trou, nom masculin. 'Cavité naturelle ou artificielle dans le sol ou toute autre surface. Synonyme caverne.'
In de Vlaamse volksmond is 'trou' beter gekend als:
- gat
- put
- kuil
- 'pietenol'
- 'azu een ol'
'Artificielle', dat is hij wel, die 'trou' van ons.
Te vinden sinds een week of twee ten toekomstige huize Sieselaajn.
Dat ziet er als volgt uit:
En past op he, dat wordt nog groter. Maar genen paniek, tegen september kan ik daar douchen.
À Bientôt,
Sieselaajn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten